Dagelijkse corporatiepraktijk
Vastgoedontwikkeling
lijkt mijlenver af te staan van de dagelijkse corporatiepraktijk, zoals gedoe over de afhandeling van een reparatieverzoek, betalingsachterstanden en bewonersoverlast. Op de vraag hoe Tim als vastgoedeconoom binding houdt met de organisatie, zegt hij: “Ik draai al wat jaren mee in corporatieland en heb vroeger ook projecten gerealiseerd in bewoonde staat. Ja, nu sta ik verder van de praktijk af. De ervaring uit het verleden geeft mij echter ook het voordeel dat ik begrijp wat er in projecten leeft en kan gebeuren. Dat neem ik weer mee in de gesprekken met mijn collega’s. Ik weet dat voordat de eerste spade in de grond gaat, er nog een hele wereld van handelingen aan vooraf gaat. Dat is voor de buitenwereld niet altijd zichtbaar, maar dat kost wel tijd. Denk aan bewonersparticipatie, vergunningen, ontwerp, inkoop en meer. Deze kennis helpt mij om binding te houden met de organisatie.”
Binding noodzakelijk
Op de vraag of het eigenlijk wel nodig is om binding te houden – je kunt projectontwikkeling toch prima als losstaand project van de beheerorganisatie zien – zegt Tim stellig: “Nee dat zie ik niet zo. We kunnen als afdeling VastGoed niet zonder de inbreng van huurders; dat zijn tenslotte onze klanten en eindgebruikers. Ook intern hebben we klanten bij de verschillende bedrijfsonderdelen. Ook hen hebben we nodig om tot een goed eindproduct voor de klant te komen. Voor mij geldt – ook nu in de deze tweede lockdown – dat ik dagelijks contact heb met collega’s van mijn eigen afdeling, maar ook met collega’s van andere afdelingen.”
Stempel
Noodzakelijke binding of niet, feit is dat projectontwikkeling een stempel drukt op de kwartaalrapportages en daarmee dus direct van invloed is op de beschikbare middelen van Mitros. “Natuurlijk draait het in de kwartaalrapportage met name over geld, planning en de verwachting van de aankomende maanden,” beaamt Tim. “Wat is de over- of onderschrijding van de jaarbegroting? Leuk, maar net zo interessant of misschien wel interessanter is de vraag wat de reden is voor de over- of onderschrijdingen. Wat is de rode draad en hoe kunnen we hiervan leren en verbeteren? Dus niet alleen de totale begroting, maar ook de onderlinge samenhang van de projecten met hun procesplanning en zijn invloed op het geld spelen hierin een rol.”